19
‘omijngoddatwasfantastisch,’ zei ik in één adem, toen het achterlijke broertje van Doogie Howser me uit de cabine bevrijdde onder luid gejoel van Emelie en Matthew. Mijn benen weigerden dienst, maar gelukkig waren er twee paar armen die wachtten om me van de grond op te rapen toen Mr. Bean Jr. een stap opzij deed en me liet vallen.
‘Het is verboden om passagiers aan te raken,’ luidde zijn commentaar. ‘We hopen dat u hebt genoten.’
Mijn ogen waren wijd open maar ik was stekeblind. Het enige wat ik zag was een kleurenwaas, en alles klonk heel hard. Ik leefde. Ik voelde me springlevend. Ik stelde me voor dat dit heel dicht kwam bij hoe het was om geboren te worden – gedesoriënteerd, doof, en met een steeds groter wordende opwelling om het keihard op een huilen te zetten. Ik wilde gaan zitten. Ik wilde bungeejumpen op mijn lijst doorstrepen. Ik wilde dit nooit, nooit meer doen.
‘Wat ben ik trots op je.’ Em omhelsde me. ‘Dat was ongelooflijk. Matthew heeft alles op video gezet.’
‘Ja,’ bevestigde hij. ‘Misschien moet ik er een soundtrack of zoiets onder zetten voordat we het aan je moeder laten zien. Ofwel het geluid hierop is ontzettend gevoelig, ofwel jouw bloemrijke taal was loeihard.’
‘Een beetje van allebei?’ opperde ik, en ik zette een stapje als Bambi op het ijs. ‘Het was ongelooflijk.’
‘Nog steeds hoogtevrees?’ vroeg Em, terwijl ze me van het platform af hielp en twee brullende corpsballen in de cabine in de riemen werden vastgemaakt. Was het wel een goed idee om daar bier te drinken?
‘Ontzettend,’ bevestigde ik. ‘Maar het is achter de rug. Ik heb het gedaan. Ik heb het gevoel dat ik de hele wereld aankan.’
‘En wat wil je nu doen?’ vroeg Matthew.
Ik wachtte even om goed na te denken over de vraag en een gepast antwoord te geven. Ik had zojuist een ingrijpende prestatie geleverd. Ik had mijn angst overwonnen. Ik had de Everest beklommen. Ik was de Atlantische Oceaan overgestoken. Ik had bij Selfridges in de uitverkoop Louboutins gescoord.
‘Ik doe een moord voor een hamburger,’ zei ik.
Toen we eenmaal al het bewijsmateriaal hadden verzameld van het feit dat ik echt in de bungeebal was geweest – foto’s, t-shirts, sleutelringen, de hele rimram – liep ik aan de arm van Emelie naar een bankje terwijl Matthew tot jager werd uitgeroepen en weggestuurd om iets eetbaars te scoren.
‘Voel je je niet fantastisch?’ vroeg Em, terwijl ze mijn souvenirs bekeek. Ze waren niet verschrikkelijk fraai, maar ik was te trots op mezelf om me daar druk over te maken. Voorlopig. We konden altijd nog fotoshoppen.
‘Zeker,’ bevestigde ik, en met zeer onvaste hand spitte ik in mijn enorme tas naar mijn to do-lijst en vinkte plichtsgetrouw bungeejumpen af. Er stond nog maar één ding op. Ik schoof het papiertje in mijn zak en probeerde met wilskracht mijn maag te kalmeren. ‘Een beetje misselijk, maar verder fantastisch.’
‘Ik gok dat iedereen die zoiets fantastisch doet daarna een beetje misselijk is.’ Ze knuffelde me nog even en nam toen afstand, voor het geval dat. ‘Bijvoorbeeld mensen die op de maan lopen of die bergen beklimmen of Johnny Depp aanraken.’
Omdat ik niet zeker wist of ze me in de maling nam, lachte ik haar zo’n beetje toe en bracht mijn hoofd naar mijn knieën, wachtend tot mijn hartslag iets afnam. Het gevoel in mijn benen was ook niet echt prettig, maar ik zou al behoorlijk opgelucht zijn als bleek dat ik niet op het punt stond een beroerte te krijgen. Mijn bloeddruk was voor één dag echt wel genoeg op de proef gesteld.
‘Kijk eens, kanjer.’ Matthew verscheen een paar minuten later met drie enorme bruine zakken van Wendy’s. ‘Drie keer nummer zeven, extra groot, met frites, uienringen en cola light.’
Hij zette een kartonnen blad op de bank naast ons en opende de zak. Jemig, wat rook dat lekker. Ik wikkelde de aluminiumfolie van het broodje en nam een hap, nog voordat ik vroeg wat nummer zeven was. Het bleek de code te zijn voor de heerlijkste kipburger waar ik ooit mijn tanden in had gezet. Ik had hem al verorberd en was al aan de frites begonnen toen Em en Matthew nog bezig waren de stukjes tomaat uit hun broodje te plukken. En dat verklaarde waarschijnlijk waarom ik het binnen twee minuten in de dichtstbijzijnde afvalbak weer uitkotste.
‘Gaat het?’ vroeg Matthew nadat we van bank hadden geruild en ik een onaangenaam kwartiertje had doorgebracht in een toilet bij Starbucks. ‘Echt?’
‘Ik weet het niet.’ Ik staarde over het water. ‘Ik voel me raar.’
‘Hoezo raar?’
‘Alsof ik echt alles zou kunnen.’ Ik probeerde te verwerken hoe ik me voelde terwijl ik dat zei. Het kwam niet vaak voor dat je op je achtentwintigste een totaal nieuwe emotie ervoer. ‘En dat is nogal angstaanjagend. Ik heb het gevoel dat ik een deur heb geopend zonder eerst te kijken wat zich erachter bevindt. Alsof ik er niet meer onderuit kan.’
‘Wauw.’ Em was nog steeds aan haar frites bezig. ‘Wat diep.’
‘Ja,’ beaamde ik. ‘Het bevalt me niks.’
‘Het is een belangrijke dag geweest,’ vond Matthew. Een harde windvlaag vanaf de waterval blies mijn haren in mijn gezicht. Ik duwde het weg, achter mijn oren, en wachtte tot Matthew het erachter vandaan haalde, maar dat deed hij niet. Hij zei ook niets over het feit dat ik een gigantische capuchontrui droeg met een hockeyende eland erop. Na het overgeven krijg ik het altijd koud en het was echt de beste keuze geweest in de cadeauwinkel.
‘Ik heb iets voor je.’ Hij haalde een vierkant blauw pakje uit de binnenzak van zijn jasje. ‘Van Em en mij. We hebben het gekocht terwijl jij vijfentwintig Toblerones kocht in de taxfreeshop.’
‘Ik heb er maar twee gekocht,’ sputterde ik tegen. ‘Wat is het?’
‘Maak maar open, dan zie je het vanzelf.’ Hij draaide zich om om het uitzicht te bekijken.
‘Ik heb het uitgekozen,’ vulde Em aan mijn andere zijde aan.
Het was een kleine opschrijfboekje van roze leer. Op het omslag stond met gouden letters: Zegeningen. Ik keek naar mijn vrienden. Ze lachten allebei.
‘Omdat je bijna je lijst hebt afgewerkt,’ zei hij, knikkend naar het opschrijfboekje. ‘Dan kun je aan een nieuwe lijst beginnen.’
En daar, op de eerste bladzijde van het boekje, stond het cijfer 1, omcirkeld door een zilverkleurige pen, en daarachter de opdracht: ‘Matthew mee uit eten nemen’. Ik draaide het dunne lichtblauwe blaadje om. Daar stond het nogmaals op de tweede bladzijde. En op de derde. En op de vierde.
‘Na een paar bladzijden werd ik het zat.’ Hij leunde voorover, met zijn kin op zijn handen. ‘Er waren nog een paar leuke dingen die ik wilde opschrijven, maar dat mocht niet van Em.’
‘Het is je nieuwe single-lijstenboekje,’ legde Em uit. ‘Hoort allemaal bij de metamorfose. Nieuw boekje, nieuwe start.’
‘Wat lief.’ Ik wikkelde het boekje weer in het vloeipapier en stopte het in mijn tas. ‘Heel erg bedankt, het is geweldig. Jullie zijn geweldig.’
‘Ik was bang dat je een imitatie zou geven van The Shining als je niet gauw met een nieuwe lijst begon.’ Matthew haalde zijn schouders op. ‘Je kunt niet tegen je eigen aard vechten, schoonheid.’
‘Denken jullie niet dat ik een beetje gestoord ben door dat gedoe met die lijstjes?’ vroeg ik. De zon begon onder te gaan en de hemel boven de watervallen werd donker.
‘Zou ik met je bevriend zijn als je gestoord was?’
‘Ja,’ zei ik. ‘Want we zijn al eeuwen vrienden, ik heb videomateriaal van je waarop je zit te huilen bij An American Tail: Fievel Goes West, en ik weet dat je elke week een laagje bruin laat opbrengen. Maar serieus, vind je mij gek? Of saai?’
Emelie kneep me veel harder in mijn arm dan nodig was. ‘Waar komt dit vandaan?’ vroeg ze. ‘Weet je nog wel wat je tien minuten geleden hebt gedaan?’
Ik gaf haar een ferme tik terug. ‘Mijn tanden poetsen in de wc van Starbucks nadat ik had overgegeven?’
‘Daarvoor,’ zei ze, mijn arm wrijvend. ‘Die bungeebal. De lijst. Het feit dat we in Canada zijn. Wat is er gebeurd met je nieuwe ik? Heb je die er net uit gekotst?’
‘Nee.’ Ik haalde de lijst uit mijn zak. ‘Die is nog hier. Ik ben alleen een beetje bang dat ze er niet meer is als ik het laatste punt heb afgevinkt. Wat moet ik dan?’
‘Een date zoeken voor de bruiloft.’ Matthew boog zich over mijn schouder. ‘Heb je iemand in gedachten?’
‘Eigenlijk wilde ik jou vragen. Het is niet zielig om je beste vriend mee te nemen naar een bruiloft. Em is er, ik ben er, jij moet er ook bij zijn.’
‘In dat geval voel ik me zeer vereerd.’ Hij boog even naar me. ‘Dus doe maar. Vink maar af.’
Ik haalde diep adem, viste de zwarte pen onder uit mijn tas en vinkte het af. Zo.
Het was volbracht.
‘Goed zo.’ Emelie woelde door mijn haar en joelde zo hard dat iedereen in een straal van vijftien meter opkeek. En dat waren heel wat mensen. ‘Je hebt het gedaan. Je bent officieel single.’
‘Ja, ik geloof ik het ook.’ Ik keek op. Nee, de hemel was niet op ons gevallen. Er vlogen geen varkens in de lucht.
Alles was nog precies zo als twee seconden geleden. Bijna.
‘Ik had het nooit gered zonder jullie. Ik zou met gebogen hoofd bij mijn moeder op de bank hebben gezeten als jullie me hier niet naartoe hadden gebracht.’ Ik tuurde triomfantelijk naar de lijst. ‘Het klinkt vreemd, maar ik heb de afgelopen week meer plezier gehad dan de afgelopen vijf jaar.’
‘Je hebt niet bepaald een gemiddelde week meegemaakt voor iemand die gedumpt is,’ hield Matthew me voor. ‘En je hebt een hoop tijd doorgebracht met mij. Ik ben namelijk best geweldig.’
‘En met mij.’ Em greep de lijst en keek hem snel door. ‘Ik kan niet geloven dat ik dat meisje een klap heb gegeven.’
‘Ik kan niet geloven dat je met mijn broer gaat.’ Ik trok een vies gezicht en onderdrukte een nieuwe golf misselijkheid. ‘Alleen Matthew en ik zullen op de receptie “Single Ladies” zingen. Ik zie het al voor me.’
‘Ja?’ Ze hield haar hoofd schuin. ‘Wil je niet iets met ons delen, Matthew?’
Ik draaide me iets sneller om dan goed was voor mijn maag.
‘O, Emelie, wat ben je toch een tactloos monster.’
Helaas voor Matthew was naar de grond kijken geen goede vermijdingstechniek. Hij was zo groot en ik zo klein, dat ik altijd zijn gezicht zag.
‘Er is me kennelijk iets ontgaan.’ Ik porde tegen zijn heup. ‘Wat is er?’
‘Goed dan.’ Hij stak zijn handen diep in zijn broekzakken en wierp Emelie een zo vuil mogelijke blik toe. ‘Na mijn recente bijna-doodervaring, die zoals we allemaal nog weten door jou veroorzaakt werd, heb ik misschien weer contact met Stephen.’
‘Wauw. Hoe?’
‘Ja, helemaal wauw.’ Hij sloeg zijn ogen ten hemel. ‘Nou ja, ik belde hem op en stortte mijn stomme hart uit en om kort te gaan, hij kwam naar me toe, haalde me op uit het ziekenhuis en toen hebben we zo’n beetje besloten het nog eens te proberen als ik terug ben.’
‘Was dat die keer dat je ineens weg was?’ Eindelijk werden een en een twee, in plaats van ‘waar is Matthew en waarom is hij niet bij mij?’ ‘Zijn jullie weer bij elkaar?’
‘Zo’n beetje.’ Hij zoog de lucht door zijn tanden naar binnen. ‘Misschien. We doen het rustig aan.’
‘Zo rustig dat je nog steeds met mannen in Canada naar bed gaat?’ Ik kon mijn oren niet geloven. Matthew was helemaal kapot geweest toen Stephen het uitmaakte. Zijn hart was gebroken, hij had zes maanden achter elkaar bij mij op de bank zitten snikken en nu werden ze weer een stel, alsof er niets was gebeurd?
‘Ik probeer verstandig te zijn,’ zei hij. ‘Goed, mijn idee van verstandig zal wel niet precies hetzelfde zijn als dat van jou. Maar als je het wilt weten, ik ben niet met die schilder naar bed geweest. We hebben alleen gepraat.’
Ik kneep even in zijn reusachtige arm. Matthew was echt een heel grote man. ‘Waarom heb je me het niet verteld?’
‘Het leek er niet het juiste tijdstip voor. En ik wist niet of het echt zou gaan gebeuren, we hebben al weer een poosje contact, toen zijn we wat gaan drinken en toen, nou ja. Hij zou op mijn verjaardag komen maar hij raakte over zijn toeren en toen kwam hij niet. Toen ik vanuit het ziekenhuis belde, zei hij dat hij wat tijd nodig had en de beste manier om de tijd sneller te laten gaan is naar het buitenland gaan.’
Ik had even geen tekst. Hij had me een groots, romantisch avontuur voorgespiegeld, me de halve wereld over laten vliegen en duizenden meters de lucht in laten schieten om afleiding te zoeken voor de besluiteloosheid van zijn ex?
‘Ik weet dat ik het je had moeten vertellen en ik weet dat je het nooit zult goedkeuren,’ probeerde hij uit te leggen. ‘Maar ik weet dat hij de ware is en als hij me geen tweede kans had willen geven, weet ik niet wat ik zou hebben gedaan.’
‘Geloof je dat echt?’ vroeg ik kalm.
‘Ja, want het is de waarheid. Hij is de enige voor wie ik dit ooit zal voelen. Wat hij ook doet.’ Hij knikte. ‘Heeft niemand jou ooit vlinders in je buik bezorgd? Is de bliksem nooit bij je ingeslagen?’
‘Het probleem daarbij is dat de bliksem uiteindelijk de vlinder raakt en dat je dan alleen achterblijft met een nare worm,’ zei ik pruilend. ‘Vlinders blijven niet. Je moet nooit op vlinders vertrouwen.’
‘Dus die zijn er wel geweest?’ begon Matthew glimlachend. ‘Em, pak de camera, ik wil haar gezicht voor de eeuwigheid vastleggen als ze het toegeeft.’
Ik sloot mijn ogen. ‘Ik ga dit heel erg snel zeggen, en geen van jullie mag er commentaar op geven.’
Em sprong rond in een niet onverdienstelijke imitatie van Snoopy terwijl Matthew zijn vuisten balde en zijn ogen wijd opensperde.
‘Laat ik zeggen…’ Ik wachtte even om te zien of ze zich aan de afspraak zouden houden. Tot mijn schrik bleven ze stil. ‘… als ik dat soort gevoelens al voor iemand zou hebben gekoesterd – die angstaanjagende, overdreven, niet tegen te houden gevoelens – is de kans dan niet heel groot dat dat alleen een reactie was op mijn vorige relatie, en dat ik er niet op mag vertrouwen?’
‘Nee,’ zeiden ze tegelijk. Het was altijd zo irritant als ze twee handen op één buik waren.
‘Het is Dan, hè?’ drong Em aan. ‘Zeg dat het Dan is.’
Ik kneep mijn lippen op elkaar.
‘Rachel Lulu Summers.’ Matthew keek alsof hij zou ontploffen. ‘Meen je dat? Ben jij verliefd op Dan?’
‘Ik geloof, o god, hoe langer ik erover nadenk…’ Ik kon hen niet recht aankijken. Ik had me net nog door een pukkelig stuk onbenul van een tiener honderd meter de lucht in laten slingeren en ik kon mijn beste vrienden niet aankijken. Was er nog hoop voor me? ‘Ik geloof dat ik steeds aan hem moet denken.’
Ik deed mijn ogen dicht en wachtte geduldig tot die twee ophielden met joelen en elkaar high fives geven. Het was geen waardig gedrag.
‘Jullie helpen niet echt.’ Ik verhief mijn stem een heel klein beetje. ‘Ik weet niet hoe ik het anders moet uitleggen.’
‘Vlinders? Bliksems?’ stelde Matthew voor. ‘Klokgelui? Zoals van een kerk?’
‘Dat is het nou juist.’ Ik begon aan mijn duimnagel te knagen. Er moest echt weer iemand snacks gaan halen. ‘Vlinders en blikseminslagen, ja, kerkklokken, nee. Dan is niet iemand voor een serieuze relatie.’
‘Dan was niet de man die je in gedachten had,’ zei Matthew na nog een rondje joelen. ‘Maar zo gaat het echt nooit, liefje.’
‘Zijn wij daar geen overtuigend bewijs van?’ Em wees op hen beiden. ‘Ik ben al tien jaar verkikkerd op die idiote broer van je, en Matthew gaat terug naar die overspelige kerel. Sorry.’
‘Geeft niet.’ Matthew gaf haar een joviale klap op de rug. ‘Ze is misschien verschrikkelijk tactloos, maar ze heeft wel gelijk. Je hebt het niet voor het zeggen op wie je verliefd wordt, evenmin als je kunt kiezen voor het moment waarop dat gebeurt.’
‘Maar ik weet niet wat ik moet doen.’ Nu ik er eenmaal over was begonnen, kon ik niet meer ophouden. ‘Ik vind hem echt leuk, alleen besefte ik dat nooit. Maar na die toestand in het Savoy, en nadat jullie vertrokken waren van dat feestje en we, je weet wel, o god, het was net alsof ik een klap in mijn gezicht kreeg. Ik heb het zo vreselijk verpest, en ik ken hem al jaren en nu is het helemaal nieuw en ik ben van de kook en het is net of hij een ander is geworden, en o, ik weet het niet. Stel dat hij niet hetzelfde voelt? Stel dat het gewoon iets tijdelijks voor hem was?’
‘Je hebt het niet verknald, je moet hem alleen vertellen wat je voelt,’ zei Matthew zuchtend, en hij legde zijn arm om mijn schouders. ‘Ach, groentje, je moet nog zoveel leren.’
‘Je moet hem bellen.’ Em haalde haar telefoon tevoorschijn en hield hem voor mijn neus. ‘Nu.’
‘Ik heb zelf een telefoon, Emelie,’ zei ik, en ik zwaaide met het bewijs voor haar neus. ‘Ik weet alleen niet of ik het kan.’
‘De hamvraag,’ zei Matthew terwijl hij zijn handen uitstak. ‘Wanneer ben je gelukkiger, als je bij Dan bent of als je niet bij hem bent?’
‘Weet ik niet.’
‘En als het alleen de aardige Dan is? Niet de schreeuwerige. Als je alleen aan zijn kus denkt?’
‘Ik kan niet net doen alsof dat me met afschuw vervult.’
‘Bel hem dan op en zeg hem dat.’
Ik keek op naar mijn reus, het gigantische monster.
‘Ik hou van je.’
‘Ik ook van jou.’ Hij drukte een kus op mijn kruin. ‘Ook al ben je een randdebiel.’
Ik keek naar hem en Emelie. Ze verroerden zich niet. Het leek zelfs alsof ze daar wortel hadden geschoten.
‘Willen jullie verdomme even het veld ruimen?’ Ik wees in de verte naar Blackpool. ‘Als ik beloof niet meer over te geven, halen jullie dan nog een hamburger voor me?’
‘Ik zou er ook nog wel een lusten.’ Em tikte op haar kleine buikje en sleepte Matthew met een glimlach mee. ‘Vijf minuten.’
Ik staarde naar de boten die over het rustige water naar de Canadese zijde van de watervallen gleden, waar ze ineens als speelgoedscheepjes overheen hopsten. Het zag er niet leuk uit. Wel leuker dan Dan opbellen, maar minder leuk dan rustig in een hoekje een hamburger oppeuzelen.
Stomme kerels. Misschien moest ik het niet bij single-zijn laten, maar het grondiger aanpakken en celibatair worden. Het leek goed te werken voor de Jonas Brothers. Alleen Britney was het niet zo goed vergaan. Hm. Ik wist te veel van beroemdheden. Misschien moest ik gewoon alleen blijven en een kat nemen. Misschien twee katten. Ik zou ze ‘Oude’ en ‘Vrijster’ noemen en ze zouden mijn kindertjes zijn. Ik zou ze optutten met luiers en mutsjes en met ze gaan wandelen in een kinderwagen.
Lieve hemel, nu werd ik toch nog gek. Misschien het beste moment om te bellen.
‘Hallo?’
‘Dan? Met Rachel.’
Ik verwachtte niet dat ik door een engelenkoor zou worden begroet aan de andere kant, maar de minuut stilte was wel een beetje vervelend.
‘Dan, ik wil niet zeuren, maar ik bel met een iPhone 3 en die batterij is klote,’ zei ik uiteindelijk.
‘Goed. Wat is er?’
Nou ja, het was een begin.
‘Ik dacht ik bel je even.’ Ik zocht naar de juiste woorden maar er wilde me niets te binnen schieten waarmee ik kon scoren. ‘Even wat van me laten horen.’
‘En je hebt tot twaalf uur ’s nachts gewacht om dat te doen?’ vroeg hij. ‘Ben je dronken?’
Ik keek op mijn horloge. Het was bijna zeven uur. Maar dan was het in Londen dus bijna middernacht. Stomme eend.
‘Ik ben in Canada,’ legde ik uit. ‘Sorry, ik heb helemaal niet aan het tijdverschil gedacht. Ik heb je toch niet wakker gemaakt?’
‘In Canada?’
‘Ik ben een vriend gaan bezoeken,’ zei ik ontwijkend. Had ik hem verteld over Ethan? Ik wist het niet meer. Ik wist niets meer. ‘Het gebeurde allemaal een beetje op het laatste moment.’
Ik bakte er niet veel van. Niet zo gek dat Dan dacht dat ik dronken was – was het maar waar. Waarom zou iemand zo’n gesprek nuchter willen voeren?
‘Ik vroeg me af of we kunnen praten als ik terug ben.’ Ik wilde alleen maar dat hij me verloste uit mijn ellende. Ik was er vrijwel zeker van dat ik nog liever had dat hij tegen me schreeuwde op een parkeerterrein.
‘Jij en ik?’ Hij leek er niet zo van gecharmeerd als ik had gehoopt. ‘Praten?’
‘Ja?’
‘Kun je het dan nu niet zeggen?’ vroeg Dan. ‘Of kun je niet praten waar je Canadese vriendje bij is?’
Hij hoefde het niet zo stom te laten klinken.
‘Nee.’ Ik zwaaide mijn benen op en neer in de hoop dat de beweging weer wat verstand in mijn kop zou pompen. ‘Ik moet met je praten over jou en mij. Over wat je laatst zei.’
Ik hoorde een diepe zucht, gevolgd door een slikgeluid. Nou, er stond in elk geval een drankje in zijn buurt.
‘Wanneer kom je terug?’
‘Donderdag.’ Ik was er vrijwel zeker van dat dat klopte. ‘Dan?’
‘Ik ben er donderdag niet,’ antwoordde hij op onverschillige toon. ‘Ik heb een opdracht aangenomen in LA. Je weet, wel, een opdracht?’
Ik beet zo hard op mijn lip dat het bloedde.
‘Ga je naar LA? Vóór donderdag?’ Ik raakte voorzichtig mijn lip aan en voelde het steken. ‘Voor hoe lang?’
‘Weet ik niet. Ik heb een visum aangevraagd, misschien blijf ik een poosje weg.’
‘Een poosje?’
‘Ja, het is heel maf,’ antwoordde hij. ‘Ik zei tegen een meisje dat ik haar al jaren leuk vond, en toen smeerde zij ’m naar Canada naar een andere vent. Dus heb ik een lijstje gemaakt om daaroverheen te komen. Daarop staat: ga naar California, duik de koffer in met een hoop modellen en zorg dat je haar nooit meer spreekt.’
Ik had meestal niets tegen lijstjes, maar dit lijstje gaf me het idee niets goeds voor mij in petto te hebben.
‘Dan, niet doen, ik doe mijn best.’ Het was me zo lang gelukt om niet te huilen, maar na alles wat ik de afgelopen week had meegemaakt, kon het me niet meer schelen. ‘Niet zo doen.’
‘Weet je het niet meer, Rachel? Zo ben ik. Dit doe ik. Veel plezier in Canada.’
Hij had al opgehangen voor ik kon zeggen wat ik te zeggen had. Wat dat ook was. Ik belde het nummer meteen opnieuw, maar ik werd weggedrukt. Hij ging niet eens over op voicemail. En daarom waren die vlinders nooit een goed idee. Ik voelde me nu helemaal niet bruisend en opgewonden. Ik voelde me verkild en kapot en leeg. Al die dingen die het nooit tot onderwerp van een liefdesliedje of een film van Mike Newell hadden geschopt. Misschien wel tot een film van Mike Leigh.
‘Rachel?’
Toen ik opkeek zag ik Matthew en Emelie met verse snacks staan. Hun hoopvolle uitdrukking verdween toen ze mijn gezicht zagen.
‘Heb je hem gesproken?’ vroeg Matthew.
‘Wat zei hij?’ wilde Emelie weten.
‘Niet veel goeds.’ Ik pakte de bruine papieren zak aan en begon frites in mijn mond te proppen. Heerlijke, zoute frites, zonder jus en onrijpe kaas, die mijn aderen deden dichtslibben. Frites lieten me nooit in de steek.
‘Huil je?’ Matthew tikte met een ruwe vinger tegen mijn wang. ‘Je huilt. Hou daarmee op, alsjeblieft.’
‘Kan ik niet,’ mompelde ik door mijn tranen en frietjes heen. ‘Ik weet niet waarom ik het doe.’
‘Geweldig, hebben we ook nog een gevalletje premenstrueel syndroom.’
‘Het is geen pms.’ Ik lachte zwakjes om te laten zien dat ik mijn best deed, maar het werd een zielig verstikt snikje. ‘Maar als jullie het per se willen weten, ik heb pas…’
‘Regel vierentwintig in het vriendschapsboek voor hetero’s en homo’s: je maandelijkse bezoek is geen gespreksonderwerp.’ Hij knuffelde me weer stevig terwijl Emelie naast me hurkte en de zak met frites vasthield. Ik voelde me net een eetverslaafde. ‘Vertel precies wat hij zei. En wat jij zei.’
‘Ik heb niet echt de kans gekregen om iets te zeggen.’ Mijn lip begon pijn te doen van het zout. Niets aan te doen. ‘Ik zei dat ik met hem wilde praten als ik terug ben en hij zei dat hij dat niet wilde omdat hij donderdag naar LA gaat. Voor “een poosje”.’
‘O Rach, wat ellendig.’ Matthew omhelsde me nog steviger. ‘Wanneer?’
‘Hij zei alleen dat hij er donderdag niet is,’ mompelde ik. ‘Hij gaat een poosje weg.’
‘Dan moeten we ervoor zorgen dat je vanavond al naar huis gaat,’ bedacht Em, en ze keek naar Matthew om goedkeuring. ‘Ja? We moeten haar thuis krijgen voordat hij vertrekt, toch?’
‘Natuurlijk,’ stemde hij in. ‘Waarom niet, verdomme? Ik bel Jeremy even om te vragen of hij onze vlucht kan omboeken.’
Ik zat op het bankje mijn frites te eten en probeerde niet te hyperventileren terwijl Matthew op en neer liep en probeerde Jeremy aan de lijn te krijgen. Het was ondenkbaar dat hij om twaalf uur in bed lag. Ik wist niet eens zeker of Jeremy überhaupt ooit sliep.
‘Het komt allemaal goed, hoor,’ beloofde Em terwijl ze een frietje pikte.
Niet als je er nog meer pikt, dacht ik, maar in plaats van mijn toch wel fantastische vriendin dreigend toe te spreken knikte ik glimlachend. En propte snel nog een handvol in mijn mond voordat zij haar hand in de zak kon steken.
Daar zaten we bijna een uur, terwijl Matthew alles regelde. Normaal gesproken had ik me ermee willen bemoeien, dingen willen opschrijven, maar deze keer was ik al blij dat ik op mijn bank kon zitten met mijn frites en een lekker warme trui. En met blij bedoel ik emotioneel ongevoelig en fysiek uitgeput.
Toeristen kwamen en gingen, maakten kiekjes en vertrokken, gelokt door de sirenenzang van de cadeauwinkel of, op mijn herhaalde aanbeveling, door een kipburger, nummer zeven.
Net toen Matthew met een zeer zelfgenoegzame blik omkeek, had Niagara Falls genoeg van het gebrek aan aandacht. Zodra hij op de bank ging zitten, barstte het vuurwerk in de hemel boven de watervallen los alsof het onweerde, en creëerde mooie patronen op het water.
‘O god.’ Matthew ging langzaam zitten zonder zijn blik van de hemel los te maken. ‘Kijk dat nou toch.’
En kijken deden we. Een kwartier lang zaten we alle drie in stilte naar het schouwspel boven Niagara Falls te kijken, zonder acht te slaan op de oohs en ahs om ons heen. Em zette de zak frites neer en greep mijn hand en die van Matthew. De watervallen waren op zichzelf al prachtig, maar voor een vuurwerkfreak als ik was dit de kers op de taart. Er zullen vast wel puristen bestaan die dat een rare beeldspraak vinden, maar toch was het zo. Vuurwerk boven Niagara Falls, een lijst met punten die allemaal afgewerkt waren en mijn twee beste vrienden. Wat wil je nog meer? Bovendien hadden we voorzover ik me kon herinneren nog nooit eerder zo stil bij elkaar gezeten. Dit was om heel veel redenen een gedenkwaardig moment.
Ik wilde net in tranen uitbarsten, toen ik naast me een luide snik hoorde. En aan de andere kant een iets minder luide.
‘Huilen jullie?’ vroeg ik, en ik keek naar hun betraande wangen. ‘Allebei?’
‘Het is zo mooi,’ jammerde Matthew. ‘En ik ben gewoon heel gelukkig.’
‘Ja,’ beaamde Em in tranen. ‘Ik weet dat het jouw to do-lijst en zo was, maar ik heb het gevoel dat we allemaal een avontuur hebben meegemaakt waar we veel van hebben geleerd.’
Ik wist precies wat ze bedoelde. Zonder Emelie en Matthew zou ik een bibberend wrak zijn geweest dat zich schuil had gehouden in de logeerkamer van mijn moeder. Of, erger nog, ik zou weer bij Simon terug zijn. Nu waren we tot alles in staat. Ik kon alles doen wat ik wilde. Ik kon mijn haar verven, ik kon gaan joggen, ik kon een tattoo laten zetten, ik kon achter mijn jeugdliefde aan gaan, ik kon aanstootgevend dure dingen voor mezelf kopen, ik kon Simon een brief schrijven waarin ik uitlegde wat een eikel hij precies was, ik kon iets bungeejumpachtigs doen, ik kon een overtreding begaan, ik kon naar een land gaan waar ik nog nooit was geweest en ik kon iemand vinden om mee te nemen naar mijn vaders bruiloft, iemand die me een fantastisch gevoel over mezelf gaf omdat hij mijn beste vriend was. Die lijst was niet alleen bedoeld om af te vinken en te vergeten, maar om iets te leren. En het belangrijkste wat ik had geleerd was dat ik alles kon doen wat ik wilde. Misschien was het besef van wat ik voor Dan voelde ook wel een les. Een verdomd harde, maar wel een les. Ik zou er wel overheen komen omdat ik het kon. Ik wist dat ik het kon.
Toen het vuurwerk afgelopen was en de frites verorberd, sleepten we ons van de bank en liepen we terug naar de auto. Het deed bijna pijn om de watervallen te verlaten. Ik was nog helemaal in de wolken maar tegelijk doodsbang dat ik dat gevoel kwijtraakte. Jeremy had voor ons drieën een vlucht geboekt voor de volgende ochtend, waarna we om tien uur in Londen zouden aankomen, twaalf uur eerder dan onze oorspronkelijke vlucht. Ik hoopte maar dat het nog op tijd zou zijn.
De rit terug naar het hotel verliep heel wat rustiger dan de heenreis, voornamelijk omdat Emelie achterin lag te snurken en niet steeds ‘een stukje rijden’ riep en bij elke gelegenheid naar vrachtwagenchauffeurs gebaarde om te toeteren. Het ontging me allemaal een beetje. Ik staarde stilzwijgend uit het raam en voelde een vreemd soort optimisme over me heen komen. Ja, ik had tegen een man gezegd dat ik hem leuk vond, of ik had het althans geprobeerd, en hij had niet hetzelfde gezegd, maar in elk geval had ik mijn best gedaan, en nog. Ik zat niet alleen maar te hopen dat het vanzelf beter zou lopen, omdat ik inmiddels besefte dat niets doen de enige manier was om ervoor te zorgen dat er niets gebeurde.
Binnen de kortste keren waren we weer bij het hotel, nadat Matthew iets had bijgedragen aan zijn lijst door de Canadese snelheidslimiet vrijwel de hele weg te overschrijden. Een rit van twee uur werd op die manier een tripje van anderhalf uur, als je het gas maar bleef intrappen. Na te hebben geparkeerd sleurde hij Emelie uit de auto en droeg hij haar de trap op terwijl ik de tassen en snackzakken uit de auto haalde.
‘Mevrouw Summers?’ Dezelfde receptioniste van de vorige avond riep me toen ik probeerde ongezien langs haar heen naar de trap te lopen. ‘Ik heb een pakje voor u.’
‘Een pakje?’ Ik was echt perplex. Ethan moest me een hertshoorn hebben gestuurd. Ik had anders geen idee wat het kon zijn. Het had me een beetje verbaasd dat hij zelfs niet had gereageerd op mijn Facebook-berichtje, maar ik kon me ook niet voorstellen dat hij iemand was om me een duveltje in een doosje te sturen. Ik legde de zakken op de balie en opende de grote blauw doos met mijn naam erop. Erin, op een bedje van prachtige goudkleurige stof, lag een briefje. Het was van Jenny.
Rachel, las ik. Sorry dat ik niet langer kon blijven om met je te praten. Het was zo leuk om over je to do-lijst te horen! Hier is iets waar je hopelijk iets aan hebt voor de bruiloft, of je nu wel of niet iemand weet te strikken. Laat ze allemaal versteld staan. Jenny xx
De receptioniste was bijna nog opgetogener dan ik. Ik legde het briefje ernaast en pakte de goudkleurige stof op. Alleen was het geen gewone stof, het was een schitterende lichtgouden jurk, met een boothals, driekwartmouwen en een wijde tulen rok die eruitzag alsof hij net onder mijn knie zou vallen, met meer lagen dan ik kon tellen. Het was de mooiste jurk die ik ooit had gezien. Ik hield hem voor me en toen ik opkeek zag ik de receptioniste met haar hand voor haar mond en tranen in haar ogen kijken.
‘Hij is zo ontzettend mooi,’ zei ze ademloos.
‘Ik weet het,’ reageerde ik op precies dezelfde toon.
Het was duidelijk. Jenny had niet echt bestaan; ze was mijn petemoei. Met de jurk voor me keek ik in de spiegelwand van de lobby. Ja, Assepoes, dacht ik toen ik zag hoe de kleur van de stof mijn huid liet stralen en mijn haar een nieuwe gloed gaf – jij gaat naar het bal.